Foto van Yvonne en Katja

Twee coördinatoren van ons Hospice aan het woord

1 juni 2020

In de grote drukte om het Hospice Huis coronavrij te houden weten onze coördinatoren, Yvonne Boots-de Groot en Katja Jansen-van der Meiden, toch elk een half uurtje tijd voor mij vrij te maken. Ze hebben het extra druk met het nemen van preventieve maatregelen. Samen met de vrijwilligers en de wijkverpleging, en met ondersteuning van een specialist infectiepreventie van het Spaarne Gasthuis, wordt een protocol ontwikkeld om besmetting te voorkomen indien zich bij een gast toch onverwacht corona ontwikkelt.

Yvonne Boots

Yvonne werkte voor ze coordinator werd 27 jaar lang als verpleegkundige op de afdeling neonatologie van het AMC. Mooi en dankbaar werk. In de loop van die jaren veranderde er echter iets heel wezenlijks in de zorg voor die kwetsbare, te vroeg geboren kindjes. Yvonne: ‘Er werd langer doorbehandeld en dat ging soms tegen mijn gevoel in.’En toen zag ze zo’n 10 jaar terug bij toeval eenadvertentie van het Hospice langskomen. Dat was wat ze zocht. Helaas, de baan ging naar een ander. Maar de tweede keer had ze beet. En dat is nu al weer 4 jaar terug. ‘Deze baan is precies waarop ik had gehoopt!’

Dan heeft zij het bijvoorbeeld over de samenwerking tussen en met al die mensen, die op de een of andere manier betrokken zijn bij de zorg voor onze gasten en de mensen thuis. Yvonne: ‘Familie, vrijwilligers, artsen, collega’s, verpleegkundigen, etc.’ Het moeilijkste, vindt zij, is om in te schatten of het Hospice ‘op dit moment voor deze mens de beste plek is.’ Ze citeert een gast, die het Hospice ervoer als een gouden kooitje; zij bleef maar leven, terwijl alle andere gasten om haar heen dood gingen. Soms, als iemand vrij kort na opname overlijdt, vraagt Yvonne zich wel eens af of ze hier goed aan hebben gedaan. Het antwoord is ja, maar je gunt zo iemand meer dan anderhalve dag in ons mooie Hospice.

De meeste voldoening haalt zij uit de reacties van gasten, die al enkele uren na hun opname in het Hospice verzuchten: ‘het is goed zo!’. Dat is bijzonder, want zij hebben vaak kort daarvoor definitief afscheid moeten nemen van hun huis en haard. Het is fijn te ervaren dat mensen in de warme sfeer en zorg van ons Hospice letterlijk kunnen toeleven naar het einde.

Deze baan is precies waarop ik had gehoopt!

Het werken met vrijwilligers vraagt een groot vertrouwen in hun inzet en kwaliteiten. Als zij dat zelf ook zo ervaren kunnen zij hun werk goed doen. Die basis moet dus 100% goed zijn. En die is meer dan goed, aldus Yvonne.

Dat blijkt in deze coronatijd eens te meer. Vrijwilligers nemen op allerlei manieren verantwoordelijkheid. Sommigen trekken zich tot hun verdriet tijdelijk terug, omdat zij op de een of andere manier tot de risicogroep behoren. Anderen zetten juist een tandje bij en draaien tijdelijk meer diensten. Yvonne: ‘Wat een geweldige club vrijwilligers hebben we toch, hè?’ We komen tenslotte nog even terug op het verband tussen haar ‘vroeger en nu’, de neonatologie en het Hospice. Geboorte en sterven: twee momenten, die het leven markeren. Momenten, waarin de mens het kwetsbaarst is. Yvonne: ‘Daar kan ík iets in betekenen!’

Katja Jansen

Katja werkte 19 jaar lang als verpleegkundige bij de afdeling infectiebestrijding van de GGD. Ze trok er bijvoorbeeld ‘in vol ornaat’ - vergelijkbaar met de beschermende kleding op de IC - op uit om mensen thuis te testen op Mexicaanse griep. Verder hield zij zich onder andere bezig met bron- en contactonderzoek bij ziekten als hepatitis B en kinkhoest. Ze had het er prima naar haar zin, dus waarom dan toch de overstap naar het Hospice? De aanleiding was van zeer persoonlijke aard. Haar vader overleed in augustus 2017 in het ziekenhuis op een nare manier. Katja: ‘Ik ben gaan onderzoeken hoe dit beter had gekund.’ In die zoektocht stuitte zij op columns van Sander de Hosson. Daar vond ze de antwoorden! En toen zag ze in 2018 de vacature voor coördinator in het Haarlems Dagblad. Het eerste dat Katja dacht: ‘Die tekst gaat over mij!’Dat klopte dus. Nu heeft ze al een jaar deze prachtige baan.

Zij geniet van de kleine kippenvel-momentjes, een onverwachte creatieve oplossing van een vrijwilliger voor een lastig probleem. Maar ze haalt de meeste voldoening uit het mogen werken voor en met mensen, die zich onbaatzuchtig inzetten voor de medemens. Onze vrijwilligers dus! Daarom is het voor Katja zo belangrijk randvoorwaarden te creëren, die het voor de vrijwilligers mogelijk maakt hun werk goed te doen. ‘Om goed voor de gasten te kunnen zorgen, moeten wij goed voor de vrijwilligers zorgen.’

Over randvoorwaarden gesproken, Katja werd de afgelopen tijd zoveel mogelijk vrijgespeeld om zich te kunnen richten op de immense taak van het verzamelen van de beschermende materialen en het schrijven van de protocollen om het coronavirus buiten de deur te houden.

Fysiek contact is van levensbelang

Gevraagd naar de reacties van haar twee puberdochters vertelt ze, dat ze haar thuis komend na het sollicitatiegesprek zagen glunderen. En dat gaat kennelijk niet over, want de jongste van 13 constateerde na een paar maanden: ‘Mam, ik merk, dat je harder werkt dan ooit, maar je zegt nooit meer dat je moe bent!’ Katja vertelt thuis wel over dingen, die ze meemaakt in haar werk. Vooral toen er laatst een veertiger was opgenomen met wie drie maanden terug nog niets aan de hand leek. Dan kan ze het niet laten haar dochters voor te houden: ‘Koester wat je hebt! Zeg regelmatig, dat je van elkaar houdt!’

Veelzeggend is in dit verband ook haar opmerking over corona, waarmee we het gesprek afsluiten: het besef, dat fysiek, intermenselijk contact van levensbelang is. Ook en misschien wel vooral in het Hospice. Wat een geluk, dat onze vrijwilligers daarvoor blijven staan.

Anne de Wit-Zuidema, PR-groep